Moriz Oberberger

11.00

Ik ga me niet voorstellen. Ervan uitgaande dat orgaanstemmen voor de rede ontstonden, ben ik een van je grondleggers, dus dat beleefdheidscircus kunnen we overslaan. We hebben een uur de tijd. Gedurende deze zestig minuten moeten we het samen doen. Raadsels oplossen, de wereld om ons heen van een rand voorzien. Doen wie het eerst zestien boterhammen met kipfilet en mayonaise kan wegstouwen, weet ik veel. Ik ben slechts een stem die vermoedelijk achter de longen huist.

11.06

Wat een orgaanstem precies is? Een vluchtplaats misschien voor alles wat niet past. Past plastic in een bijenhart zoals amber in een bast? Doden passen overal in. Orakelspraak komt het dichtst in de buurt van de orgaanstem. Vrij reizen, de wereld een wisselend decor en je zit altijd vooraan.

11.16

Je kunt roepen in je eentje tot je stem behang wordt. Ik kan jouw behang niet zien vanaf hier. Staan er herten op? Er zijn mensen die vloerbedekking op de muren plakken om zich veilig te voelen. Doeken voor de ramen om tuinhekjes aan het zicht te onttrekken. Hekjes planten zich voort als konijnen, kruien bijeen tot wegblokkades. Hoe ik dit weet? Ik zie hier tenslotte geen hand voor ogen. Vetweefsel, jongen. Alles wat je ooit gezien en gevoeld hebt ligt in lillende cellen te wachten op ontdekking. En dan kom ik. Mijn vinger in de dijk. Peilen, voelen, luisteren waar de frequenties afzwakken en aanloeien, waar het water tegen membranen klotst, dun perkament, broze bloedvaten in licht doorschijnende wangen. Beetje duwen, zuigen, trekken en wachten tot het scheurt. Mooi werk, hoor.

11.26

Een van de kortste verhalen in de geschiedenis is van Augusto Monterroso en gaat als volgt: ‘Toen hij wakker werd, was de dinosaurus er nog steeds.’

Goed hè. Ik zou graag verhalen willen schrijven. Als tegenwicht voor het zwarte water, de plakkerige elektrodes op een schubbenbrein.

Bloed is ook een orgaan en kan, in tegenstelling tot andere orgaanstemmen, overal komen. Er zijn meer verschillen. Bloed praat niet. Logisch, de woorden zouden dag en nacht door je lijf denderen, langs je voeten, je dijen, je buik, je kop, je kut, je pik, tot gek wordens toe. Longstemmen zijn zacht. Je moet je best doen om ze te horen. Soms helpt het als je in de schemer op de grond gaat zitten, met je rug tegen een warme kachel aan. Dan ploppen je poriën open en tune je in. De stem van het hart klinkt het luidst. Een schreeuwlelijk. Sommige mensen denken zelfs dat dit het enige menselijke orgaan is met een stem. Haha.

11.36

Nog een klein halfuur. Tijd voor een pauzeverhaaltje. Ik voel een druk die er voorheen niet was. Orgaanstemmen moeten vrijuit kunnen praten, dat is hun kracht en zwakte tegelijk. De maag- en hartstem bijvoorbeeld zijn het meest gevoelig voor invloeden van buitenaf. Magen zitten vol troep, harten vol bloed. Stuwen, pompen, duwen. Stinkzooi, en je ziet geen hand voor ogen. Longen ijlen op trage luchtgolven weg. Weet je nog, jij op een luchtbed in een Italiaanse zee? Het dorpje aan de kust dat je steeds kleiner zag worden. Hoe je het tussen je vingers tot stof wreef.

Ik dwaal af. Een typische zwakte van de stem van de longen. Het geluid lijkt soms van alle kanten te komen. Een atonale flard hier, een marsdreun daar, een vrouwenstem die een kinderliedje zingt, gekrijs. Geen paden of wegwijzers, niks. Arme jij. Ga maar gauw wat eten maken. 12.00 is de tijd van het middageten. Een duidelijke streep tussen de ochtend en de middag. Ga maar, doe maar, ik lul wel verder hier.

11.46

Ik hoor je boterhammen smeren in de keuken. Het tikken van de tijdklok. Ondertussen denk ik aan sirenes, lavavissen en roze koraal. Ik hou van onderwaterwerelden. Het zachte breken van de golven boven mij. Ruisende kiezels.

Wacht, dit gaat de verkeerde kant op. Ik lijk wel een goedkope meditatie-app. Niks zacht breken en ruisen. Kak jou. Kak de wereld. Geen tijd voor zoete verhaaltjes. We gaan ten onder, racen op die fikkende streep aan de horizon af. Benoemen moeten we, namen, nummers, luchtfilters, waarheidsserum in ontploffende reageerbuizen, actie. Duw die boterham langs je kiezen. Geen tijd. Jas aan, naar buiten, licht, kak en lucht, ik zeg het je.

Sorry, ik liet me meeslepen door de stem van de maag. Nu heb ik je schema door de war gegooid en loop je als een gek door het bos te denderen. Ik hoor je wel praten, ‘licht, lucht, kak lucht’. Je hele systeem ontregeld en niemand die bij de knoppen kan. Het is wachten tot het wordt opgemerkt of tot het vanzelf overgaat. Ik bid voor het tweede. Als het wordt opgemerkt krijg je medicijnen. Een muur waar mijn iele stem nooit doorheen past.

Misschien vertrouw je me te veel. Moet ik beter voor je zorgen. Shit, nu ga je janken. Het komt door die laatste woorden, hè? Ik weet dat er niemand was die voor je zorgde. Hoe koud en verlaten het was. Dat niemand vroeg hoe oud je was, hoe het met je ging.

Wat zeiden ze vorig jaar ook alweer, toen ze mij achter glas hadden geplakt, in een kamertje op je inpraatten, elk uur opnieuw? Dat je voor jezélf moest zorgen, toch? Dat ik niet te vertrouwen was. Maar ik zeg het je, jongen, ik zeg het je. Ik zei het toen en ik zeg het weer. Hoor je me!? Ik zeg het je. Kak alles. Kak. Kak. Kak.

11.56

Oké. We weken van de route af. Geeft niks, zonder afwijkingen is een avontuur niks waard. Soms draaf ik door. Ook een nadeel van lucht, een vuurtje erbij en whoesj, vlam in de pan. Wil je de waarheid? Het was een test. Wij, orgaanstemmen, moesten weten of je de ware was. Je beloning? Acht orakelen die alleen jij kunt lezen, zomaar in je schoot. Lees het. Vertaal het. Verspreid het.

11.59
Orakel i-Viii

  1. Beklim een berg in Zuid-Amerika, stap in een cirkel van steen tot je benen gaan trillen. Roep zwarte helikopters aan. Rits de wolken open. Noem dit het Startpunt.

  2. Sticht een voedselketen en zet jezelf bovenaan. Fluister kleine letters in grotemensen­oren. Hussel grotemensenhoofden tot iedereen Kleine Letter heet.

  3. Laat achter elke deur een nieuwe verrijzen. Verzamel ze als dominostenen. Noem iedere hond een kankerhond, ook als hij slechts wratten braakt.

  4. Dump mensen in slecht onderhouden tochtkrotten gelegen aan eenrichtingswegen. Verhoog de belasting op tochthonden.

  5. Zet elf eekhoorns in een kring, geef er tien een blauwe ring en één een roze. Zeg dat de roze gevaarlijk is. Haal hem uit zijn auto bij verkeerscontroles. Verklaar hem schuldig, nog voor hij iets heeft gedaan.

  6. Laat mensen met duimen tot u komen. Prijs de mens met de grootste duim. Geef hem gratis warmte en een vast keuzecontract. Pak dit daarna van hem af.

  7. Zet megafoons langs de kant van de weg. Speel volksliederen af tot stinkend smeer uit oren druipt. Gulf daar volksrivieren van waar zalmen en bultruggen tegen de klippen op teren.

  8. Hernoem de schimmels. Verklaar dat onder elke stinkzwam een reptiel leeft. Kroon de grootste champignon tot koning.

JJohanna Geels publiceerde vier dichtbundels en een boek met verzamelde columns, die zij eerder voor onder andere HP/De Tijd schreef. Haar debuutbundel Tuig werd genomineerd voor de C. Buddingh’-prijs. In 2022 verscheen haar debuutroman Wat een tuin ziet als hij slaapt.

Meer van deze auteur