pauskoningin


een man hing ondersteboven aan de laagste boom
spechten hadden een bijenkorf
van zijn hoofd gemaakt
en het volkje dat hem bewoonde
vormde een soort Scientology onder insecten

de pauskoningin droeg al haar werkers op
om een mens te simuleren
zijn arm heen en weer te vliegen
en het woord hallo te zoemen
zodra een passant langs kwam lopen

onder zijn kleren droop honing van zijn ribben
beren waren in de buurt
maar de priesterbijen vermomden
de geur van honing als hondenpoep
zodat ze alleen maar zoekend voorbijgingen


de achenebbisj



ik dacht dat de achenebbisj een mythisch dier was
opgebouwd uit bier, trots
en opklapstoeltjes
dat hij ergens op de daken moest leven
van de warmte
die uit de schoorstenen kwam
of van de vele satellietschotels

iedereen die in hun Opel met de ramen open
door onze wijk reed
noemde vol afschuw zijn naam
ik werd trots op ons buurtbeest
dat wel koudbloedig moest zijn
een soort hagedis
of een reuzenslang met vele gezichten

ik zocht in alle stegen, straten
en op het oude schoolplein
maar op een aantal zwervers en zwerfhonden na
vond ik hem nooit
als ik aan iemand vroeg
weet jij waar de achenebbisj is
hoorde ik standaard kijk om je heen jongen
en zocht ik steevast verder

Moriz Oberberger

Joris Miedema debuteerde in 2011 met de bundel Oogtheater. Hierna volgden De dood en drie andere gedichten (2017) en De oneindige oester (2021). Dit jaar verschijnt een drieluik van hem. Het eerste deel heet De vlucht van de levenloze libellen.

Meer van deze auteur