Als er over pijn gesproken en geschreven wordt, dan zoeken we naar woorden. We zoeken naar beschrijvingen van pijn en de taal blijkt armzalig, nietig en ontoereikend. Of we nu bij de dokter zitten of een bekende willen vertellen wat voor soort pijn we ervaren, het is een ingewikkelde klus. Het lijkt wel of je het maar niet uitgedrukt krijgt. Hoe kunnen we pijn verstaan en interpreteren? Hoe kunnen we pijn schrijven, en doet schrijven pijn? Hoe kunnen we ons een pijn voorstellen die niet eens beschreven kan worden, zoals de pijn van dieren? En hoe, ten slotte, verhoudt de literatuur zich tot pijn?

Virginia Woolf was in haar essay ‘On Being Ill’ een van de eerste schrijvers die probeerden pijn als gevolg van ziekte te (be)schrijven. Niet voor niets vraagt ze zich in dat essay af waarom er zo weinig over ziek zijn geschreven wordt, terwijl thema’s als liefde, jaloezie en macht veelvuldig aan de orde komen in de literatuur.

Tegenwoordig is dat anders. Gelukkig maar, want door meer over pijn te schrijven vergroten we de reikwijdte van de taal, en in het beste geval ons begrip voor de pijn van onszelf en die van de ander. Lezen over pijn is dus in essentie een reiken naar de ander. Een beweging van empathie en solidariteit. Pijn bij dieren, de pijn die vrouwen ondergaan als ze baren. Fantoompijn bij mensen die ledematen hebben verloren, rituele pijn als gewenste pijn, pijn in poëzie; in dit nummer van De Gids wordt over pijn lezen geen pijnlijke ervaring, maar een verrijkende. En soms zelfs ronduit vermakelijk!

Dit themanummer ontstond in samenwerking met Kunstzaken Amsterdam UMC en zal in dat kader op woensdag 13 december worden gepresenteerd in CREA in Amsterdam. Koop hier een kaartje voor €3,50.

Elte Rauch (gastredacteur), Maria Barnas, Dirk van Weelden, Sanne Bloemink (gastredacteur), Wytske Versteeg en Edzard Mik, namens de redactie van De Gids