Een vinger langs een ruggengraat
van kiezels knerpt als tanden

die knarsen. Hoor je de kelen
van een hart dat zingt? Dit is geen

litteken. Dit is een litteken.
Zag je het donker worden

in het uitspansel tussen je ribben?
Dit is geen ruimte. Dit is ruimte.

Een tong van druppels ogen
in een mond die niet valt valt.

Wat er klopt is niet aan ons
als manen in ons wassen

en zonnen in ons dijen. Ik zoek
een taal voor longen en ledematen

die pijn hebben opgeslagen.
Een bewustzijn dat ik niet onder

het wakende wil plaatsen laait op
want wat is boven en onder wat

is binnen buiten wereld wat slaap.
Beelden herhalen zich in een droom

waarin ik me graag nestel. Sluimer.
Het is geen slaap. Het is de slaap

van vrouwen die levens niet konden
uitspreken wat zij meemaakten.

Wat wij niet meemaakten keerde
zich naar binnen in een wakende

droom waarin wij manen bewaren
in een tobbe een onderlichaam

vol inkt. Is dat jouw plakje gezicht?
Waar is je mond gebleven?

Hoe moeten wij spreken?
Ik vorm meanderend letters

Nu we bewegingen uitproberen
en de wereld binnenstebuiten keren.

Wat er wel of niet klopt is aan ons.
Wij vinden kamers adem. Een klank

opent ons middenrif als een scheur
in een donkere hemel. Echo’s of zijn

dit nieuwe klanken die lichamen
als schelle sieraden dragen dralen.

Maria Barnas (1973) is dichter en beeldend kunstenaar. Haar meest recente dichtbundel is Diamant zonder r


Meer van deze auteur